Een aanzienlijk deel van ondernemers in Nederland heeft een negatieve associatie met financiering. Dit blijkt uit representatief onderzoek door October, dat ruim 600 ondernemers vroeg naar ervaringen met zakelijk lenen. Bijna veertig procent vindt dat het aanvragen van financiering blijk geeft van een onderneming in moeilijkheden. Iets minder dan eenderde van de ondernemers (29 procent) werkt zelfs liever niet samen met een bedrijf dat financiering nodig heeft.
Bijna veertig procent van de ondernemers zegt externe financiering te zien als een beperking van de vrijheid om te ondernemen. Ruim de helft van de ondervraagde ondernemers (52 procent) ziet financiering bovendien als een risico. Luuc Mannaerts, CEO van October Nederland, waarschuwt voor de remmende werkingen van dergelijke aannames: “Voorzichtigheid met betrekking tot lenen is terecht, maar aan het verstrekken van zakelijke leningen gaan grondige, technologisch gedreven risicoanalyses vooraf om ervoor te zorgen dat risico’s worden geminimaliseerd en dat de ondernemer de lening kan terugbetalen. Dat gebeurt niet lichtzinnig. Nu is aangekondigd dat de NOW-noodsteun stopt, gaan investeringen voor ondernemers het verschil maken in hoe ze uit de crisis komen. Financiering is daarbij een must.”
Onbekend maakt onbemind
Drie op de tien ondernemers (33 procent) geeft aan dat zij een stigma rondom financiering ontwaren. “De gevleugelde uitdrukking onbekend maakt onbemind is ook hier van toepassing”, zegt Mannaerts. “Wat niet doorgedrongen lijkt te zijn is dat groeien de voornaamste reden is om financiering op te halen. Het zijn juist kerngezonde bedrijven die geld lenen.” Uit eerder onderzoek door October bleek al dat kennis van financiering onder ondernemers niet op niveau is. “Dat bericht fungeerde ook als onderbouwing voor kamervragen over het kennisniveau van mkb-ers en de rol van de overheid. Ruim een jaar later ontwaren we nu deze negatieve associaties over financiering, mogelijk versterkt door de crisis.”
Beeld bepaald door ervaring
Opvallend is verder dat leeftijd van een onderneming van invloed is op het beeld van financiering. Zo ziet 64 procent van ondernemers van ondernemingen jonger dan drie jaar zakelijk lenen als teken dat een onderneming in moeilijkheden verkeert, tegenover 28 procent van ondernemers die al tien jaar in bedrijf zijn. Bij middel jonge bedrijven (drie tot vijf jaar), is dit 51 procent.
Daarnaast geven ondernemers van bedrijven jonger dan drie jaar, twee keer zo vaak aan dat er een stigma hangt rondom financiering in hun sector (veertig procent tegenover twintig procent). Respectievelijk 44 en 43 procent van de ‘jonge’ en ‘middel jonge’ ondernemers geeft aan liever geen zaken te doen met een onderneming die geld leent, tegenover twintig procent bij langer bestaande bedrijven. “Jonge bedrijven zijn getekend door de coronapandemie, met mogelijk een heftige start. Geld lenen in een opstartfase is sowieso lastig. Rustige jaren kennen jonge ondernemers dus vaak niet, waardoor in zijn geheel het ondernemersvertrouwen afwijkt van dat van ondernemers met meer ervaring. De negatieve associatie zet een rem op financiering en dus op economische herstel. Als door dit soort beeldvorming een ondernemer besluit geen financieringsaanvraag te doen, bemoeilijkt dat het ondernemen an sich. Soms kost het een onderneming zelfs de kop, terwijl ze in de kern levensvatbaar zijn.”
Transparantie in markt
Kritisch op de eigen sector is Mannaerts ook. “Er ligt een grote rol voor kredietverstrekkers om ondernemers van goede informatie en ondersteuning te voorzien. Er moeten hogere standaarden voor transparante informatievoorziening komen, betere controle en vooral een ethisch kader voor het verwerken van data. Zolang dat allemaal niet geregeld is, blijven mkb’ers het risico lopen zaken te doen met partijen die het belang van de onderneming onvoldoende centraal stellen. Nu we een crisis uitkomen, is dat geen goed nieuws voor het herstel dat nodig is.”
Over dit onderzoek
Aan dit bericht gaan drie onderzoeken van October vooraf, waaraan in totaal unieke 1853 respondenten hebben meegedaan. Het eerste onderzoek is gedaan in juni 2020. Het tweede onderzoek werd uitgevoerd in november 2020 en het derde in de maand april 2021.